door Lisa Weiner
Gordon Neufeld zegt dat we onze kinderen twee uitnodigingen moeten geven. De eerste is de onvoorwaardelijke uitnodiging om in onze nabijheid te bestaan en de tweede is de uitnodiging om volledig te worden wie zij zijn. Dit idee wordt soms zo verbeeld: we helpen ze om zowel wortels als vleugels te ontwikkelen.
Sommige ouders vinden het vanzelfsprekend om de uitnodiging voor een diepe, afhankelijke relatie te geven: “jouw problemen zijn mijn problemen”, “er is niets aan jou wat te veel is voor mij”, en “laat me je helpen ermee om te gaan”, vatten de essentie van deze uitnodiging samen.

Anderen nodigen een kind op natuurlijke wijze uit om te worden wie het is: “laat eens zien wat je maakt!”, “oh, dat is een interessante manier van redeneren – vertel me meer,” en “Ik begrijp waarom je dat niet leuk vindt” zijn zinnen die eigenheid verwelkomen. Voor de meesten van ons komt één van deze soorten zinnen natuurlijker over dan de andere. Het maakt deel uit van onze groei als ouders om beide uitnodigingen aan onze kinderen te kunnen geven.

Naarmate ze opgroeien, wisselen kinderen tussen deze twee neigingen – zich hechten en zelf iemand worden – van dag tot dag en soms zelfs van moment tot moment. We kunnen deze polariteiten het meest opvallend zien bij onze peuters en onze tieners, omdat dat beide periodes in het leven zijn waarin het integratief functioneren – het vermogen om twee tegengestelde gevoelens tegelijkertijd te ervaren – laag is. Ik herinner me nog levendig dat mijn tweejarige zoon erop stond zichzelf aan te kleden – hij sloeg met lades en ik hoorde geschreeuw door de gesloten deur van zijn kamer – om twintig minuten later tijdens onze wandeling uit te glijden, te vallen, en gedragen en toegezongen te willen worden.
Ik word aan deze peutertijd herinnerd als mijn andere zoon, nu zestien, me opgewonden vertelt over het tussenjaar dat hij van plan is – in zijn eentje door onze thuisstaat Oregon fietsen – net voordat ik hem in bed stop, waar hij graag hetzelfde liedje hoort dat ik al zijn hele leven voor hem zing als het bedtijd is. Diepe gehechtheid voedt de drang naar individuatie en na enige tijd in de individuatiemodus te hebben doorgebracht, moeten onze kinderen (of ze nu peuters, tieners of kinderen daartussenin zijn) weer “bijtanken” met gehechtheid.
Zoals altijd roept het ouderschap dat ons kind nodig heeft het beste in ons op en stuwt het ons voort in onze eigen ontwikkeling. We zijn geroepen om toegang te krijgen tot ons eigen integratieve functioneren, onze eigen kracht om op een gracieuze manier zowel afhankelijkheid te verwelkomen als onafhankelijkheid te vieren, over en weer, steeds weer, terwijl we onze kinderen steunen in hun gezonde rijping.
Eén of beide van deze behoeften van onze kinderen kunnen ons triggeren. Voor sommigen kan de kleuter die de hele dag gedragen wil worden ons confronteren met onze frustratie. Voor anderen kan de “doe het zelf!” aandrang van de peuter (of tiener!) ons geduld op de proef stellen. Zoals altijd in het ouderschap moeten we, als onze eigen gevoelens groot worden, een uitlaatklep vinden voor emotionele expressie (of dat nu schrijven, kickboksen of het luisteren naar melancholische muziek is). Op die manier kunnen we onze kinderen zowel de vruchtbare grond geven om in te wortelen als de viering en waardering van hun ontplooiende vleugels.