Mijn twee kleinkinderen van 3 en 1 jaar, broertjes, hebben de laatste tijd regelmatig ruzie. De oudste gooit soms met speelgoed naar zijn jongere broertje, heeft hem weleens gebeten, en nu het jongere broertje ruim een jaar is, en kan lopen, heeft hij zijn oudere broer ook al een paar keer flink gebeten.
Agressie kan veel vormen aannemen, zoals bijten, gooien, schoppen, slaan, krabben, maar ook schelden, bekritiseren, neerhalen, bespotten, negeren. Het kan zich zelfs uiten in zelfaanvallen, bijvoorbeeld door snijden en branden of uitingen als “ik ben stom”.
De onderliggende emotie van agressie is frustratie. Als we dat weten, dan is het niet zo gek dat het jongetje van 3 jaar agressief naar zijn broertje wordt, zelfs al is hij op andere momenten dol op hem.
Vanaf het moment dat het kleine broertje goed kon kruipen, ontstond er veel frustratie in het spel van de oudste. Als hij zijn treinbaan op de grond legde, kroop zijn broertje eroverheen en ging de treinbaan kapot. Hij kon niet meer met lego op de grond spelen, want dan zou het kunnen dat zijn broertje een stukje in zijn mond zou steken. Zijn broertje volgde hem in alles, en als hij een auto had, dan wilde zijn broertje die ook hebben. Hij moest leren om te wachten tot zijn broertje een speeltje neerlegde als hij dat ook wilde. Kortom een broertje van 1 jaar is soms heel gezellig, maar soms ook het toppunt van frustratie als je zelf 3 jaar bent.
En niet alleen peuters reageren met agressie. We weten van kinderen met driftbuien, kinderen die hun ouders slaan, tieners die snauwen, met de deur gooien of een vinger opsteken. En ook daar houdt het niet op. We hebben allemaal wel eens agressie in het verkeer ervaren, misschien in de supermarkt, misschien door conflicten in onze familie, en het laatste jaar wordt er zelfs in ons gerespecteerde kabinet gescholden.
Het leven zit vol frustratie en naarmate die toeneemt, zien we ook meer agressie om ons heen. Gebeurtenissen en situaties kunnen frustrerend zijn, en sommige kinderen lopen zelfs rond met chronische onderliggende frustratie. Die zijn voortdurend lichtgeraakt, en kunnen daardoor vechtjassen worden, pesters, of kinderen die de kat in het voorbijgaan een schop geven, dat verlegen jongetje stiekem knijpen of de juf gewoon voortdurend een grote mond geven.
Gordon Neufeld zegt dat de grootste bron van frustratie voor een kind het verlies van nabijheid en verbondenheid met zijn ouders is. Voor een kind zijn de ouders (of een ouder) het belangrijkste in zijn leven. Wanneer een kind onzeker is in zijn relatie met de ouders – door fysieke verwijdering, door afkeuring of afwijzing, door verwaarlozing, door veel kritiek, door straf enzovoort – dan gaat hij het leven door met veel frustratie. Als dat het geval is, en daar komt nog eens wat tegenslag bij, zoals leerproblemen, niet populair zijn, of een jonger broertje van 1 want jaar, dan heb je niet een klein agressieprobleem zoals bij mijn kleinkinderen, maar eentje die levensgroot is.
Hoe gaan we om met de agressie van onze kinderen? Hoe helpen wij ze met hun frustratie? Hoe zorgen wij dat wij niet een oorzaak van hun frustratie zijn? Hoe helpen we ze om een rem op hun aanvalsneiging te zetten? De cursus Opvoedinvloed I gaat je hierbij helpen.